Geloof & Gehoorzaamheid

Nr. van de bezichtingen 196 Keer #Geloof #Dank #Gehoorzaamheid

72 Talen

Volledig Bekeken

Later Bekijken

Afrikaans Akan Amharic Bengali Bodo British English Bulgarian Burmese Cebuano Chewa Croatian Czech Dutch English Fijian Filipino Finnish French German Greek Gujarati Hindi Hungarian Indonesian Italian Japanese Kannada Khasi Khmer Korean Lao Latvian Luganda Malagasy Malay Malayalam Manipuri Marathi Mongolian Mundari Ndonga Nepali Odia Oromo Punjabi Polish Portuguese Portuguese(Portugal) Romanian Rukwangali Russian Samoan Shona Chinese Sinhala Slovak Spanish Spanish(Mexico) Spanish(Spain) Swahili Tamil Telugu Thai Tongan Chinese-T Tripuri Turkish Ukrainian Urdu Vietnamese Xhosa Zulu

Subscribe and Like on YouTube

Wie is God? God geeft verlossing aan hen die geloven en Hem gehoorzamen

Geloof is onzichtbaar, maar wordt uiteindelijk gemanifesteerd door de daad van gehoorzaamheid.
God verklaarde het einde vanaf het begin, en voorspelde wat nog moet komen, en spoorde de mensheid aan om de verlossing van het Koninkrijk der hemelen te bereiken door geloof en gehoorzaamheid.

Leden van de Church of God Wereldwijd Gehoorzamen Gods Woord met Vreugde en Dankzegging

Wanneer God ons iets gebiedt, is het niet voor Zijn eigen voordeel maar voor ons—vergelijkbaar met de weg van Koning Josia, Abraham en Noach, allemaal voor ons welzijn en verlossing .
Dus, ook in dit tijdperk, door de leringen van Christus Ahnsahnghong en God de Moeder, die kwam als de Geest en de Bruid, te gehoorzamen, wordt de mensheid gezegend en zal uiteindelijk deelnemen aan Gods rust.

En het zal gebeuren, als u de stem van de HEERE , uw God, nauwgezet gehoorzaam bent, door al Zijn geboden, die ik u heden gebied, nauwlettend in acht te nemen, dat de HEERE , uw God, u dan een plaats zal geven hoog boven alle volken van de aarde.
En al deze zegeningen zullen over u komen en u bereiken, wanneer u de stem van de HEERE , uw God, gehoorzaam bent: . . .
Gezegend zult u zijn bij uw komen, gezegend zult u zijn bij uw weggaan.
Deuteronomium 28:1–6